Een gepolierde buitenverharding wordt beschouwd als een structuur die het water niet doorlaat naar de ondergrond. Water dat zich ophoopt in de structuur kan het draagvermogen verminderen, kan leiden tot inwendige vorstschade en tot erosie van onderliggende lagen door het pompefect aan de randen en voegen van de betonplaten. Het hemelwater dat op de buitenverharding terecht komt, moet daarom zo snel mogelijk worden afgevoerd via afvoerstelsels naar een opvangbekken, een bezinkingszone of een regenwaterriolering. Voor een degelijke afwatering is een helling van minimaal 1% noodzakelijk.
De volgende systemen worden vaak gebruikt voor het afvoeren van oppervlaktewater:
Afvoergeul met rooster (standaard)
Lijnafwatering (laatste foto)
Vloerafvoerput met kloksifon (zie voorlaatste laatste foto)
.....